Ouders van jonge kinderen die dit jaar minder uren hebben gewerkt als gevolg van de coronamaatregelen, komen daardoor niet in de problemen met de kinderopvangtoeslag. Zij behouden hun recht op die toeslag voor alle opvanguren die zij hebben betaald.
De hoogte van de kinderopvangtoeslag is doorgaans mede afhankelijk van het aantal uren dat de ouders per maand werken. Zij ontvangen een voorschot op basis van wat zij vooraf hebben opgegeven. Achteraf wordt de definitieve toeslag bepaald en volgt eventueel een nabetaling of terugvordering.
Sommige ouders hebben tijdens de coronacrisis minder uren kunnen werken dan zij van tevoren hadden verwacht. Om te voorkomen dat zij daardoor geld moeten terugbetalen, heeft het kabinet besloten dit jaar niet naar het aantal gewerkte uren te kijken. In 2020 gebeurde dat ook al niet.
Toen begin dit jaar de kinderopvang gesloten was, vroeg het kabinet ouders toch de rekening te blijven betalen. Op die manier behielden zij hun plek bij de opvang en hun recht op de kinderopvangtoeslag. Voor de uren die zij doorbetaalden zonder dat daar opvang tegenover stond, kregen zij een tegemoetkoming.