De inflatie in Nederland is in april iets minder sterk gestegen dan een maand eerder, maar blijft op een hoog niveau. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren Nederlanders afgelopen maand 9,6 procent duurder uit dan een jaar eerder. Dat kwam vooral door een verdere stijging van de prijzen van voedingsmiddelen. De energieprijzen stegen afgelopen maand juist iets minder hard. In maart gingen de consumentenprijzen nog met 9,7 procent omhoog. Dat was de hoogste inflatie sinds april 1976.
De inflatie werd de afgelopen maanden vooral aangejaagd door de sterk gestegen energieprijzen vanwege de oorlog in Oekraïne. In april had de prijsontwikkeling van energie, zoals elektriciteit, gas en stadsverwarming, een neerwaarts effect op de inflatie. Energie was in april 136 procent duurder dan een jaar eerder, in maart was dat 157 procent.
Ook de accijnsverlaging op motorbrandstoffen drukte de inflatie. Voor een liter Euro 95 werd in april aan de pomp gemiddeld 2,09 euro betaald, in maart was dat 2,29 euro. De gemiddelde prijs van een liter diesel daalde van 2,12 euro in maart naar 2,00 euro in april.
Voedingsmiddelen waren daarentegen in april 8,5 procent duurder dan een jaar eerder, in maart was dat 6,2 procent. De prijsstijging van 10,5 procent van vlees droeg hieraan het meeste bij, maar ook groenten, zuivelproducten, brood en granen werden duurder. Naast voeding had ook een verblijf in een bungalowpark een opwaarts effect op de inflatie.
Het Nederlandse statistiekbureau kwam vorige week al met het bericht dat de inflatie in april wat was afgenomen tot 11,2 procent, van 11,7 procent in maart. Daarbij werd echter gebruikgemaakt van de Europees geharmoniseerde methode, die in het leven is geroepen om de inflatiegegevens van verschillende Europese landen goed met elkaar te kunnen vergelijken.
Het CBS komt nu met het maandcijfer volgens zijn eigen berekeningsmethode. Daarin worden onder andere de kosten voor wonen bijgehouden, zoals woninghuren. De Europese methode laat die buiten beschouwing.