Het kabinet trekt de komende vier jaar in totaal 40 miljoen euro extra uit voor de instellingen die jeugdbescherming en jeugdreclassering bieden. Gemeenten moeten eenzelfde bedrag vrijmaken voor deze zogeheten gecertificeerde instellingen (GI’s). Hiermee kunnen meer jeugdbeschermers worden aangetrokken en de werkdruk van jeugdbeschermers worden verlaagd. Dat schrijven minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) en staatssecretaris Maarten van Ooijen (Jeugdzorg) in een brief aan de Tweede Kamer.
Het is een van de maatregelen die de bewindslieden nemen om op korte termijn de nijpende problemen in de jeugdbescherming aan te pakken. Gemeenten hebben gezegd pas volgende maand een besluit te nemen over de 40 miljoen euro die zij tot en met 2025 moeten vrijmaken van het kabinet.
Voor de middellange en lange termijn is een pakket aan maatregelen afgesproken tussen kabinet, gemeenten en GI’s om ervoor te zorgen dat kwetsbare kinderen snel en de goede hulp krijgen, schrijven de bewindslieden. Dat is nu vaak niet het geval.
De Inspecties Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) riepen Weerwind en Van Ooijen recent op direct te starten met een crisisaanpak, omdat de overheid faalt in haar taak om kwetsbare kinderen te beschermen. Deze conclusie trok de Universiteit van Leiden eerder ook na onderzoek. Maar al sinds 2019 zijn er regelmatig alarmerende berichten afgegeven door beide inspecties, de rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming, de GI’s en FNV Jeugdzorg.
Het aantal kinderen dat jeugdbescherming krijgt, moet omlaag. Uit nieuw onderzoek blijkt dat er de laatste jaren een toename is van kinderen van wie de ouders in een complexe echtscheiding liggen. De bewindslieden vinden een uithuisplaatsing voor deze kinderen “niet passend”. Met onder meer de Raad voor de Kinderbescherming wordt naar passender zorg gezocht.
De verwijzing van kinderen naar jeugdbescherming moet eenvoudiger. Per gemeente kan dat anders geregeld zijn, waardoor het organiseren van jeugdhulp een “tijdrovende klus” is met “veel uitzoekwerk” voor jeugdbeschermers. “Dit is kostbare tijd en energie die ten koste gaat van het werk van de jeugdbeschermers gericht op het kind en gezin”, vinden Weerwind en Van Ooijen.
De kortetermijnmaatregelen geven “verlichting”, de structurele oplossing ligt volgens de bewindslieden in het eerder signaleren van problemen en snellere inzet van passende hulp. Daar wordt versneld naartoe gewerkt. Vanaf 2023 tot en met 2025 maakt het ministerie hiervoor in totaal 30 miljoen euro vrij.
Jeugdzorg Nederland vindt de voorstellen om de acute knelpunten in de jeugdbeschermingsketen op te lossen onvoldoende. “De urgentie die wel duidelijk doorklinkt aan het begin van de brief bij de beschrijving van de problematiek, missen we bij de uitwerking van de concrete maatregelen”, zegt voorzitter Hans Spigt. Bestuurder Maaike van der Aar van FNV Jeugdzorg zegt: “Dit voldoet van geen kant. De Tweede Kamer moet nu fors ingrijpen.” De bond, die eerder al een ultimatum stelde, heeft acties in beraad, zoals werkonderbrekingen en verminderde beschikbaarheid. “Maar eerst wachten we het debat morgen en Prinsjesdag af.”