De Kinderombudsman heeft een reactie gestuurd op het Wetsvoorstel terugdringen verzuim. Met deze wetswijzigingen wil minister Wiersma (Primair- en Voortgezet Onderwijs) het aantal leerlingen dat niet naar school gaat terugdringen en onnodig thuiszitten tot nul terugbrengen.
Een van de onderdelen van het wetsvoorstel is een nieuwe manier om verzuim te registreren. Hierdoor kunnen scholen sneller en beter inzicht krijgen in de afwezigheid van leerlingen.
De Kinderombudsman vindt het positief als scholen nog beter verzuim vastleggen en daardoor op tijd actie nemen tegen uitval. Tegelijkertijd vindt de Kinderombudsman dat thuiszitters niet geholpen worden bij sturing op aanwezigheid. Veel van de thuiszitters zijn kinderen met meervoudige en complexe problemen. Het is belangrijker om het onderwijs passender én inclusiever te maken. Op die manier kan het verzuim en thuiszitten echt worden teruggebracht.
Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer: ‘Bij een kind dat regelmatig verzuimt, dreigt uit te vallen of al langere tijd thuiszit, is er iets aan de hand. Het kan zijn dat er in de omgeving thuis of buitenshuis, zoals op school, ondersteuning ontbreekt. Dan moet onderzocht worden wat er precies speelt en wat het kind nodig heeft.’
Dit zijn de zogenaamde ontwikkelingsbelangen van het kind die altijd voorop moeten staan bij een besluit. Dat staat in artikelen 3, 6 en 12 van het Kinderrechtenverdrag. Deze drie artikelen zijn niet uitgewerkt in het wetsvoorstel, schrijft Kalverboer: ‘Het wetsvoorstel stimuleert scholen niet om in hun verzuimaanpak de brede ontwikkeling van het kind dat verzuimt of uitvalt voorop te stellen.’